Maandag 26 mei 2003 Vandaag is het doel om naar Refugio de Estós te lopen. Echter eerst dienen wij ons door het ontbijt heen te slaan en dan met name de koffie. Franz krijgt zowat een rolberoerte als hij het laatste beetje teer uit de koffiekan schenkt. Omdat ik na Franz naar later beneden kom, vraagt hij heel tactisch aan mij: "Ronald wil jij ook een nog een beetje koffie?" Met vijf eenheden melk op één eenheid koffie is de koffie goed uit de mok te lepelen. Het ontbijt in Spanje stelt niet zoveel voor, een paar kleffe croissants uit een voor verpakte zak, een klein puddinkje dat Taida zelf gemaakt heeft (wel lekker, maar het voedt niet) en nog wat koek. Om kwart voor tien staan wij goed gemutst op de hoek bij de supermarkt brood en droge worst in te slaan om ons door de eerste dag heen te helpen. Helaas zie ik de lunch in mijn rugzak verdwijnen, wat weer een paar kilo extra de berg op sjouwen betekent. Maar we laten de moed niet direct in de benen zakken en vertrekken in noordoostelijke richting. De eerste vier kilometer lopen we langs de openbare weg om bij een parkeerplaats te komen waar de eigenlijke route, weg uit de beschaving, begint en wij op zoek gaan naar ons eigen ik en de wilde beer. Omdat de wilde beer uitgestorven is in de Pyreneeën gaan we al snel op zoek naar de ongelikte, dan wel de geile beer.
Het weer zit ons vandaag niet mee en de meeste tijd lopen we in de motregen. Het is fris en we hebben zelfs last van natte sneeuw. De koude wind in ons gezicht maakt het weer nog guurder dan het al is. Onderweg snijden we het brood en de droge worst aan. We zijn inmiddels twee en een half op pad en ondanks dat we in de Pyreneeën zitten hebben we weinig bergop gelopen, hier komt direct na de lunch verandering in. Ondanks het gure weer loopt het zweet nu in bergstromen van mijn rug, terwijl de wind koud aan het gezicht aanvoelt.
Na nog twee uur lopen komen we bij Refugio de Estós. De waard is geen familie van Taida en zet ons een heerlijke bak koffie voor. Zelf zorgen we voor een nipje whisky erbij en sommigen er in; de barbaren! Tijdens de koffie en de twee rondes koffie erna zitten we lekker te ouwehoeren. Eigenlijk zit een ieder heerlijk op zijn gemak, alhoewel het toch vrij fris binnen in de refugio is. Ron, die inmiddels omgedoopt is tot dartelend hert, wordt al gauw ongedurig. Aan de overkant van het dal heeft hij een sneeuwvlakte gezien met daarin een zielig boompje alleen. Het gevolg is dat wij om kwart voor vijf achter Ron aan naar de beek afdalen, weer met de bergschoenen aan, maar zonder rugzak, over bomen moeten klauteren om de rivier over te steken, door sneeuw en zompig gras lopen, een handschoen verliezen en nog wel de rechter, om driekwart uur later een boompje te vergezellen dat daar al jaren van zijn rust staat te genieten. Het dalen gaat sneller dan het stijgen en niet veel later zitten we met natte voeten in de refugio met een kop koffie voor onze neus te wachten wat José (spreek uit gozee) ons voor zal schotelen.
José heeft in de keuken al zijn energie gestopt in een eiersoep waar wij ongegeneerd ons brood in soppen. Als hoofdgerecht hebben wij aardappelen met snijbonen die wij ons goed laten smaken, daarna worden de schapenlappen geserveerd die zwemmen in een heerlijk rood jusbad van vet. Ron (laat het je kinderen maar lezen) eet zijn bord niet leeg, maar Franz, deels van Duitse afkomst, laat de lappen niet onaangeroerd richting keuken gaan. Toe hebben we een heerlijk bakje met citroenpudding. Luke wil graag een culinaire tip geven en vertelt ons dat het heel gemakkelijk is om zelf van chocolade een bakje te maken in een vormpje, zodat je vrienden, familie, kennissen (en in mijn geval lotgenoten) een toetje kunt voor zetten dat zij inclusief verpakking kunnen opeten. Het geheel ronden wij af met drie flessen vino tinto of te wel rode wijn.
Na het uitgebreide maal speelden we een potje hartenjagen, waarna we voor trekkers begrippen heel laat naar bed gingen. Om half elf kropen we namelijk in onze (mummie)slaapzak. Ron en Luke lagen tegen elkaar op te zagen. Ron maakte een geluid of hij een luchtbed lag op te blazen en Luke had gewoon de motorzaag op volle kracht staan. ’s Morgens werd ik wakker met de kap van de mummieslaapzak over mijn gezicht. Volgens Franz had ik flink liggen woelen, maar ik lag dan ook naast Ron.
|
||||||||