De Hond

 

Tweemaal eerder schreef ik een column over de poes. Voordat je het weet noemen ze je Simon Carmiggelt, dus bij deze een verhaal over de hond. Omdat zoonlief inmiddels redelijk tot goed is opgevoed, althans de basis is gelegd, zijn wij als gezin een nieuwe uitdaging aangegaan op het gebied van opvoeden. Iets waarbij je vanaf het begin af aan opnieuw kunt beginnen. Een mens zoekt toch hobby’s. De twee katten die in huis rond lopen valt niets te leren, maar je kunt ze in ieder geval negeren als ze je niet aanstaan.

Na veel wikken en wegen heb ik toegestemd met een uitbreiding van de kinderboerderij. Een hond was welkom. Kwam ik ook  nog eens buiten, anders dan van en naar de auto. Welk ras is nog een moeilijke keuze, alhoewel voor mij de boxer op één stond. Vriendinlief ging voor het ras Oud Duitse Herder. Na een paar keer bij een fokker te hebben gekeken, leek mij dat ook een lieve hond. Bovendien was mijn gedachte, een Duitse Herder luistert goed, “Befehl  ist Befehl”. Dat dacht ik dus, want zo’n hond gaat ook puberen en dan is ze nog niet eens loops geweest, want dan zijn de rapen helemaal gaar.

De Oud Duitse Herder heeft verder eigenschappen waar ik zelf als oprecht fan van stoeien en gewend aan boxers niet helemaal mee uit de voeten kan. Herders houden niet van stoeien, maar mijn meisje zegt van wel. Dus dagelijks krijg ik te horen, zie je wel dat ze wilt stoeien. Het antwoord blijft nee. Een bijkomende eigenschap is dat herders alles likken wat voor hun bek komt en dat hebben ze niet van hun baasje. Maar het ergste aan onze nieuwe hobby is dat herders piepen. De dierenarts zei al meteen, “ze piept als een echte herder”. Om het minste of geringste staan ze te piepen als een dronken cavia. Alleen hoef je een cavia niet uit te laten, hondenbelasting te betalen, maar daarentegen schijten ze wel hun hele hok onder. Maar het meest ergernis opwekkende blijft dat gepiep om niets. Dat piepen is natuurlijk iets wat ik allang had kunnen weten. De Duitser hebben onder aanvoering van Mattheüs immers de Schwalbe uitgevonden. Janken als er niets aan de hand is.

Ronald