Teambuilding
Eén voor allen en allen voor één. Hoe zetten we alle neuzen dezelfde kant op? Samen zij we sterk. Sterke individuen maken nog geen team. Hoe maken we er één team van? Dankzij de individualisering van de maatschappij heeft iedereen een eigen mening en wil die ook uiten. Managers pretenderen dat zij steeds minder een mening hebben en graag de mening van de werknemer willen horen. Hiertoe worden er werkgroepen, overleggen en inspraakrondes gehouden. Een bijkomend nadeel van deze manier van management is, dat er totaal geen team op de been komt. Daarom moeten we er één team van maken. Volgens Cruijff moet je de beste speler aanvoerder maken, deze zal de rest motiveren. Wanneer je de wedstrijden van het Nederlands elftal bekijkt van een paar jaar terug, dan staat daar een stel verwende jochies schaapachtig voor zich uit te kijken tijdens het spelen van het Nederlands volkslied. Echt motiverend werkt de aanvoerder blijkbaar niet. Deze beelden wekken bij mij altijd de indruk dat er een stel ongemotiveerde, omhooggevallen aanstellers staat. Uitzonderingen daar gelaten. Néé, dan de volksliederen van Ierland en Wales voor de beslissende wedstrijd begin dit jaar in de Six Nations. Vijftien man per team staan met de armen over mekaars schouders en de vuist op het hart de volksliederen mee te zingen, terwijl bij sommigen de tranen over de wangen rollen. Deze jongens willen voor elkaar sterven, zij gaan er voor. Als ik dan het hele stadion het Ierse volkslied zie en hoor zingen: “Soldiers are we, whose lives are pledged to Ireland”, rollen per abuis de tranen bij mij over de wangen. In het kader van teambuilding heb ik laatst op mijn werk het suikerzakjes-dartstoernooi opgezet. Wij hebben van die lange, dunne suikerzakjes waarmee je over een afstand van vier meter vrij gericht kunt werpen. De lange, dunne melkzakjes zijn te licht en zwabberen te veel over zo’n afstand. De bedoeling is om alle drie de suikerzakjes van achter de drempel van de keuken terug in de opbergdoos te gooien. We hadden twee teams gevormd, maar toen ik mijn collega’s stevig tegen mij aandrukte en mijn vuist voor het hart hield, begon mijn baas bedenkelijk te kijken. Uiteindelijk is het toernooi op één grote chaos uit gelopen, waarbij de suikerzakjes je om de oren vlogen en menig suikerzakje tegen de muur kapot sloeg. Eén voordeel, iedereen weet nu wat hij aan de ander heeft. Ronald |
||