Knallend uit de startblokken
De feestdagen zijn weer voorbij. Brunch met eieren en koffie. De straat is aangeveegd en het rode vuurwerkpapier zit in de grijze bak. Met veel ijver heeft de buurman zijn kralenslingers voor de ramen verwijderd en zojuist zag ik hem met ontklede kerstboom in de tuin staan. Zelf hebben we nog niets uitgevoerd, behalve het koken van de eieren en het zetten van de koffie. Maar feit is wel dat de gekte weer voor een jaar voorbij is, alhoewel we met het WK voetbal voor de deur misschien ook wel de huizen zullen versieren, mits we natuurlijk de eerste ronde doorkomen. Morgen is het weer business as usual. We beginnen gezellig met een vergadering waarbij weer een nieuwe actie van start gaat. Gelukkig want de targets van vorig jaar zijn ruimschoots gehaald en de uitdaging was een beetje weg. Bijkomend voordeel is dat we met meer flexibele arbeidsbeloning gaan werken. Het is dus gewoon mogelijk om nog meer geld te verdienen en met bakken tegelijk naar huis te brengen. De traditionele winstuitkering is daarbij wel afgeschaft en klein puntje van aandacht is misschien het feit dat de doelstelling op sommige punten met 250% is gegroeid. Maar we gaan er voor, want we, ik was daar even niet bij, hebben grote ambities. Zelf was ik nooit zo kritisch en als ik iets vond dan zei ik dat recht door het midden. Inmiddels heb ik ook de praktijkles geleerd van de politicologie. Het is binnen een organisatie heel goed om te zeggen wat je vindt, maar de formulering is daarbij essentieel. Kijk dat de doelstellingen flink aangepast worden is bij ieder bedrijf zo, maar dan moet het wel zo zijn dat de verkoper, verkoper is en dat de randvoorwaarden verbeteren. Als ik een kledingwinkeltje heb ben ik overdag bezig met het verkopen van kleding en niet met mijn administratie. Dus als de randvoorwaarden niet veranderen, dan krijg je indirect te horen: “Je hebt je doelstellingen wel gehaald, maar functioneren doe je niet. We passen je doelstelling aan naar 250%.” Al met al werk ik bij een machtig mooi bedrijf, en heb leuke collega’s waardoor het aangenaam is om je ’s ochtends te scheren, je werkpak aan te trekken en jezelf zowat te verhangen bij het opknopen van je stropdas. Fris en fruitig, met drie kilo extra oliebollen vet aan het lijf, stap ik goed gemutst (als het vriest) in de auto en laat ze ook dit jaar weer een poepie ruiken. Dan gun ik het management aan het eind van 2006 de eer om te zeggen: “Zie je wel. We zeiden altijd al dat er meer in zat.” Ronald |
||